2.205 woorden - Kunal sloeg zijn vriendin - Mumbai (India)

Gepubliceerd op 23 oktober 2023 om 17:50

Tijdens onze laatste avond samen vertelt Kunal me over de nacht waarin zijn leven van een droom in een nachtmerrie veranderde. Daarna neemt ook ons gesprek opeens een nare wending.

Het gebeurde vier jaar geleden. Kunal Singh had nooit eerder een vrouw geslagen, bezweert hij mij. ‘Zo hebben mijn ouders mij niet opgevoed. En het was ook niet eerlijk, omdat mijn vriendin en ik natuurlijk fysiek zo verschilden. We hadden wel eens woorden, heel vaak eigenlijk. Maar ik had haar nooit eerder aangeraakt. Maar toen die nacht gebeurde het. Heel snel. Het duurde maar een paar seconden. Ik weet niet wat ik had. Waarschijnlijk was ik heel erg boos. Of verdrietig. Ik krijg nog steeds kippenvel als ik erover praat. Het is verreweg het ergste wat mij in mijn leven is overkomen.’

Ik leer de 22-jarige Kunal kennen in Locomo Hostel te Mumbai. We hebben een klik, ‘s avonds zoeken we elkaar op, en praten we. Tijdens die gesprekken verwijst Kunal regelmatig naar een zekere avond in juli 2019, als de avond waarop zijn leven veranderde. Maar wat er die avond precies gebeurde, blijft vaag. Tijdens onze derde en laatste avond samen, belooft hij me het hele verhaal te vertellen.

Nog nooit zo blij

Kunal groeit op met de droom om als cricketspeler toe te treden tot het nationaal elftal van India. ‘Zoals ongeveer 98 procent van de jeugd hier. Maar er zijn natuurlijk maar elf plaatsen. Dus eigenlijk is het vrijwel onmogelijk om die droom te realiseren.’

Toch, op zijn veertiende wordt Kunal pro. ‘Ik speelde op nationaal niveau. Twee stappen onder internationaal niveau.’

In 2019, Kunal is dan 18 jaar, werpt hij zich een half jaar lang volledig op zijn sport. ‘Alleen gezond eten, krachttraining, conditietraining, cricket spelen, slapen, niets anders. Ik was eigenlijk losgekoppeld van de wereld. Ik trainde zo hard om geselecteerd te worden voor de NCA, de National Cricket Academy in Bangalore.’

De training werpt zijn vruchten af. ‘In juli kreeg ik een brief van de NCA, dat ik was geselecteerd. Ik ben nog nooit zo blij geweest. Ik pakte de brief en rende er meteen mee naar mijn vrienden.’

Kunals vrienden leken echter niet in zijn blijdschap te delen. ‘Ik vroeg ze natuurlijk wat er aan de hand was. En toen kreeg ik ze te zien.’ Zijn vrienden tonen hem screenshots, foto’s en WhatsApp-berichten. ‘Het waren berichten tussen mijn vriendin en mijn beste vriend. En foto’s van die twee samen.’

Na het zien en lezen van de berichten, rent Kunal meteen naar het huis van zijn vriendin. Zijn drie beste vrienden volgen hem. ‘Toen hoopte ik nog dat mijn vrienden een hele nare grap met me uithaalden. Dat ze die berichten hadden bewerkt of zoiets.’

Heel veel geweld

Kunal confronteert zijn toen 17-jarige vriendin met het bewijs. ‘Ik vroeg haar, vertel me alsjeblieft dat dit niet klopt, dat die foto’s en berichten zijn bewerkt. Of dat iemand anders bijvoorbeeld je account heeft gehackt. Zodat ik mijn vrienden een pak slaag kan geven. Maar ze zei, nee, het klopt. Het is allemaal waar. Ik wilde het je vertellen, maar pas nadat je uitslag van de NCA had gekregen. Toen sloeg ik haar, meteen. Heel erg hard. Ze was bijna bewusteloos.’

Wat volgt is een relaas over een nacht vol geweld. ‘Haar broer was erbij toen ik zijn zusje sloeg. Dus hij sloeg mij. Samen met mijn vrienden sloeg ik haar broer in elkaar. Hij bloedde en een paar tanden waren uit zijn mond.’

Kunal bloedt zelf ook, merkt hij als hij thuiskomt. ‘Mijn moeder schrok en vroeg wat er was gebeurd. Maar ik wilde het niet vertellen. Ik rende naar mijn kamer en overwoog zelfmoord te plegen.’

Later die avond wordt het huis van Kunal en zijn ouders belaagd door de broer, die een groep van zo’n 40 mannen met knuppels en messen heeft meegebracht. ‘Die broer werkte in de wereld van het vastgoed, dus het waren een soort halve gangsters. Ze omsingelden ons huis. Mijn vader belde de politie. Mijn eigen vrienden kregen daar lucht van. Ze kwamen met een grote groep uit onze buurt, een groep van zo’n 170 man. Ze duwden de politie aan de kant en vielen die andere groep aan. Toen verscheen de versterking van de politie. Er werd overal gevochten.’

‘Wauw,’ zeg ik. ‘Dus een spiraal van geweld.’

‘Ja,’ zegt Kunal. ‘Heel veel geweld.’

Hasj, LSD en cocaïne

Die nacht wordt Kunal opgehaald door zijn oom, de plaatselijke politiecommissaris. ‘Hij bracht me niet eens naar het politiebureau. Hij bracht me naar zijn eigen huis. Ik vertelde hem alles. Ik moest huilen, ik was boos, ik was verdrietig. En stel je voor, het had gewoon zo’n blije dag moeten zijn. Mijn moeder had zelfs speciaal snoep in huis gehaald. Snoep dat we eten als er iets bijzonders te vieren valt.’

Als Kunal na de nacht vol geweld wakker wordt, weet hij dat hij nooit meer cricket zal gaan spelen. ‘Cricket was mijn meditatie. Ik was helemaal mijzelf, als ik op het veld stond. Maar na dit incident, heb ik dat gevoel nooit meer gehad. Ik kon niet meer focussen. Eerst zat ik alleen maar thuis. Ik kwam nauwelijks nog mijn kamer uit. Eigenlijk had ik een depressie. Daarna ging ik feesten, heel veel alcohol drinken. Met allerlei vrouwen slapen. Ik gebruikte drugs, zoals hasj, LSD en cocaïne. Ik, die altijd zo’n supergezond leven had geleid. Dus ja. Dat was het verhaal.’

Ik kijk Kunal aan. ‘Nou, nee,’ zeg ik. ‘Dat was niet het verhaal. Er ontbreekt nog iets. Want ik zie dat je wel rookt, maar ik heb je hier niets zien drinken. En je ziet er ook niet uit alsof je veel drugs gebruikt. En je hebt nu een goede baan voor de regering, toch? Dus wat is er gebeurd? Hoe is je leven weer ten goede gekeerd?’

‘O ja,’ zegt Kunal lachend. ‘Je hebt helemaal gelijk. Dat had ik nog niet verteld. Het was mijn oude coach.’

 

De oude coach

‘Mijn coach was altijd mijn grootste fan. Hij heeft me altijd en overal mee geholpen. En ik was de eerste leerling van hem die door de NCA werd aangenomen. Van de driehonderd tot vierhonderd pupillen die hij had getraind. Dus voor hem was het ook iets groots. En natuurlijk was hij erg teleurgesteld dat ik toch niet ging. Maar ik had met hem gepraat, en hij begreep mijn verhaal, hij begreep mijn situatie. Hij gaf me de ruimte.’

‘Maar toen, nadat ik al een half jaar alleen maar had gefeest, ging de deurbel, om half vijf in de ochtend. En daar stond hij. Ik was nog wakker, want in die tijd ging ik meestal pas rond 7 uur of zo slapen. Maar daar stond hij dus, mijn coach, in een joggingpak. En hij zei, ga je mee een eindje rennen. Dus ik had iets van, vooruit, waarom ook niet, dan kunnen we daarna misschien ergens koffie gaan drinken en bijpraten. En toen gingen we joggen. Maar eigenlijk kon ik dat niet meer. Ik begon te hijgen, mijn hart bonkte, mijn borst deed pijn. Ik hield het amper een kilometer vol. Toen moesten we stoppen, want ik kon niet meer.’

'Terwijl ik voorovergebogen probeerde mijn ademhaling onder controle te krijgen, zei mijn coach dat dit was wat hij me wilde laten zien en voelen. Dat ik mijn kostbaarste bezit, eigenlijk het enige wat echt van mij is, mijn lichaam, zo had mishandeld. Ik begreep het meteen. Ik veranderde meteen, op dat moment, mijn instelling. De volgende dag stopte ik met alle slechte dingen. Ik wilde nog steeds geen cricket spelen. Maar ik wilde op zijn minst een eindje kunnen joggen. En vanaf toen ging het beter met me. Langzaam maar zeker. En ik heb die meid compleet uit mijn hoofd gezet.’

Als ik Kunal vraag wat hij van de hele geschiedenis heeft geleerd, antwoordt hij dit: ‘Het leven is altijd onvoorspelbaar. Maar als iets goeds met je gebeurt, zal er vroeg of laat ook iets slechts met je gebeuren. En andersom. Alles kan elk moment veranderen.’

Net als moordenaars en verkrachters

Ik bedank Kunal voor zijn verhaal en beloof dat ik het precies zoals hij het vertelde op mijn blog zat zetten. Op mijn telefoon laat ik hem mijn blog zien. Hij ziet de foto van mij en Selm. Hij vraagt: ‘O mooi. Is dat je vrouw?’ Ik zeg, ‘nee, dat is Selm. A friend of mine. Haar verhaal gaat over de problemen waar ze als trans vrouw zoal tegenaan loopt. En over vooroordelen.’

Kunal is even stil. Dan zegt hij dat hij zich een tijdje in de LHBTIQ-scene heeft verdiept. ‘En ik heb ontdekt dat er bij die mensen iets mis is in hun hersenen. Dat hun geesten net zo werken als die van criminelen. Zoals moordenaars en verkrachters.’

Ik vertrek geen spier in mijn gezicht maar voel mijn hart sneller bonken. ‘Wauw. Het doet me pijn je dat te horen zeggen, Kunal.’

‘Denk jij daar dan anders over?’

‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik denk daar anders over. En dat is een understatement. Wauw, ik schrik hier echt van. Maar je denkt dus dat homoseksualiteit niet bestaat?’

‘Nou ja, het bestaat natuurlijk wel. Maar het is niet natuurlijk. Er zijn twee geslachten, man en vrouw. En relaties zijn tussen mannen en vrouwen. Zo heeft god de wereld ook gemaakt. Hij schiep Adam en Eva. Als hij homo’s had gewild, had hij wel Adam en Adam gemaakt.’

Inmiddels zijn er blijkbaar toch wel wat spieren in mijn gezicht vertrokken, want ik zie dat Kunal me enigszins bezorgd aankijkt. ‘Nou ja,’ zegt hij op verzoenlijke toon. ‘Het heeft misschien ook wel met geloof te maken. Ben jij Christelijk?’

 

Ik geloof niets

‘Nee,’ zeg ik, ‘ik ben niet Christelijk, en ook niet iets anders. Ik geloof zelfs niet dat mensen zielen of geesten hebben. Ik geloof helemaal niets. Of, nou ja, ik geloof het volgende. Ik geloof dat niemand kiest hoe hij of zij geboren wordt. En dat het niet eerlijk is om mensen te veroordelen of als minderwaardig te bestempelen om hoe ze geboren zijn. Wat iemands huidskleur of geslacht of twijfel daarover ook is, ik gun alle mensen het recht en de ruimte om te mogen leven zoals ze zijn. Mensen die hen daarbij willen hinderen of veroordelen, omdat ze er een bepaald, aangeleerd geloof of andere rare denkbeelden op nahouden, zijn wat mij betreft onwetend en strafbaar. Dát is wat ik geloof.’

Terwijl ik praat, op feller dan gebruikelijke toon, kijk ik naar Kunals gezicht. Er verschijnt geen weerstand, hij probeert niet te interrumperen. Hij lijkt aandachtig te luisteren, geeft een paar lichte knikjes. Als het na mijn preek even stil is geweest, vraagt Kunal of hij een verhaal mag vertellen om duidelijk te maken wat hij bedoelt. Ik voel meteen weerstand.

‘Weet je Kunal, ik wil je verhaal best horen. Maar ik wil ons laatste uurtje hier samen liever niet discussiërend vullen. Ik voel namelijk sterk de drang met voorbeelden te komen om je van mijn gelijk te overtuigen. En ik heb eerlijk gezegd geen zin om te luisteren naar verhalen die jouw gelijk moeten bewijzen. Volgens mij zijn we allebei toch al overtuigend van ons gelijk. Ik wel van het mijne, in elk geval.’

Kunal knikt en er verschijnt een grijns op zijn gezicht. ‘Ik begrijp wat je zegt, broeder. Maar mag ik het dan alsjeblieft heel kort vertellen?’

Tegen zoveel non-agressieve communicatie kan ik niet op. Ik knik en zeg dat hij het mag vertellen.

Een gewoon leven

Kunal vertelt over een man in zijn straat die duidelijk homo is. ‘Of eigenlijk is hij gewoon een vrouw, dat ziet iedereen aan hoe hij zich gedraagt. Hoe hij praat, en beweegt, in alles wat hij doet. Maar hij is wel gewoon getrouwd met een vrouw, en hij heeft kinderen. Dus, ik bedoel, ook al voel je je van binnen anders, je kunt nog steeds een gewoon leven lijden.’

‘Ja,’ reageer ik. ‘Dat is mooi. Dat kan in Nederland ook. Maar bij ons was hij waarschijnlijk gewoon met een man getrouwd. En dan was hij, of zij, waarschijnlijk een stuk gelukkiger geweest. Want dat had hij werkelijk kunnen zijn wie hij zich al zijn hele leven diep van binnen heeft gevoeld. Zonder anderen daar dan ook maar iets van last mee te bezorgen. Ik gun elk mens dat, die acceptatie. Temeer omdat ik geloof dat elk mens maar één leven heeft. En dat is snel genoeg voorbij.’

Kunal knikt een paar keer en kijkt dan even zwijgend naar zijn voeten. Ik maak me geen illusies, maar wellicht heb ik iets in zijn hoofd in werking gezet. Een paar jaar eerder was dat zijn oude coach tenslotte ook gelukt.

 

Wijzer

Bij ons afscheid zeg ik dat we elkaar waarschijnlijk nooit weer zullen zien.

‘Je weet maar nooit,’ zegt Kunal. ‘Misschien kom ik wel een keer naar Nederland. Over een paar jaar.’

‘Dat zou mooi zijn,’ zeg ik. ‘Laat het me weten, dan probeer in tegen die tijd ook in Nederland te zijn. Dan regel ik een slaapplek voor je. Maar op één voorwaarde. Dat je dan niet alleen wat ouder, maar ook wat wijzer bent geworden. We hebben al genoeg domme mensen in Nederland.’

We lachen en omhelzen elkaar, waarschijnlijk de laatste keer.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.