1.614 woorden - Vrouwen mogen opeens bestaan - Riyad (Saudi-Arabië)

Gepubliceerd op 16 oktober 2023 om 10:11

Riyad is sinds 2019 open voor toeristen. Dus leek het me hoog tijd daar eens een kijkje te nemen. Al waren de plaatselijke regels omtrent het dragen van korte broeken mij op voorhand niet geheel duidelijk.

Dat vrouwen er onderdrukt worden, vooruit. Dat er af en toe wat handen en hoofden worden afgehakt, daar kan ik ook nog wel mee leven. Maar toen ik op de officiële toeristensite van Saudi Arabië las dat het voor mannen niet gepast was om er in korte broek rond te lopen, dacht ik toch wel even: wat is dit voor barbaars regime?

Zoals wel vaker, won ook dit keer mijn nieuwsgierigheid het van mijn principes.

Vanuit de taxi die me van het vliegveld naar mijn hostel bracht zag ik er gelukkig al hier en daar eentje lopen: een man in een korte broek. Dus het was mogelijk, blijkbaar zonder vrees voor afgehakte benen. Hoefde ik dus niet alsnog zo’n broek met van die lange pijpen te kopen. Of een thobe, zo’n witte jurk, de plaatselijke klederdracht voor mannen.

Mijn hostel is trouwens slechts één van de drie hostels die Saudi-Arabië momenteel rijk is, en male-only. In Saudi Arabië houden ze er niet zo van, om mannen en vrouwen door elkaar te gooien. Je weet immers nooit wat er kan gebeuren.

Mijn twee kamergenoten komen uit Soedan, ze spreken nauwelijks Engels. Ze vragen me of ik ook moslim ben. ‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik ben Christelijk.’ Af en toe gaan ze bidden in de gemeenschappelijke ruimte.

Bedekte mensen

Op straat zie ik vrijwel uitsluitend mannen, de meeste, zeker die met een Arabisch uiterlijk, gehuld in een witte thobe. Af en toe loopt een in zwart gehulde vrouw naast zo’n man.

Ik voel me toch wel wat naakt, zo in mijn korte broek en hemdje tussen al die van top tot teen bedekte mensen. Dus als ik zie dat de winkels onder de El Faisaliah Tower geopend zijn, besluit ik voor het eerst in lange tijd weer eens een kledingstuk te kopen. Een écht T-shirt, dus een met mouwtjes, moet het worden. Wit, zodat ik er toch nog een beetje bij hoor.

In contrast met het beeld op straat, lopen in het winkelcentrum juist vooral vrouwen, de meeste herkenbaar aan hun zwarte jurken en sluiers. Sommige van die gewaden bedekken de vrouwen voor zo’n 97 procent, met slechts een klein spleetje om doorheen te kijken, waarschijnlijk om te voorkomen dat zo’n vrouw tegen objecten loopt of van roltrappen valt. Maar niet iedereen draagt deze traditionele kleding, en het is ook zeker niet verplicht.

Ik zie bijvoorbeeld ook vrouwen die helemaal geen gezichtsbedekking dragen maar enkel een hoofddoek, soms zelfs zo slordig omgedaan dat er opwindende lokken haar uit vallen. Ik zie ook Westers geklede vrouwen, in een broek, met een vest of jasje over een T-shirt waarin je de welvingen van hun lichamen kunt herkennen. Korte rokken, decolletés of navels heb ik niet gezien. Gezien de temperaturen, 40 graden ’s middags, 25 graden ’s avonds, zou het straatbeeld in een willekeurige Westerse stad zich juist kenmerken door onbedektheid, bedenk ik mij.

H&M

In het begin keek ik er een beetje van op, als er weer zo’n groepje in zwart gehulde vrouwen passeerde, maar het went snel. De gedachte erachter heeft ook wel wat moois vind ik. Dat je als vrouw de schoonheid voor je man bewaart.
Normaal gesproken let ik niet zo op vrouwen in winkelcentra, maar nu probeer ik hun schoonheden in te schatten. 
Ik kijk naar schoenen en handen. Sportschoenen van New Balance. Glimmende zwarte laarsjes met hoge hakken. Naakte handen met dunne, lange, gladde vingers en felrood geschilderde nagels. Gouden armbandjes die losjes om polsjes bungelen. Ik probeer oogcontact te maken. Veel vrouwen dragen oogschaduw, of hebben zelfs hun wimpers verlengd. Sommige kijken weg.

De meeste winkels in het centrum onder de El Faisaliah Tower verkopen dure, luxe, hoogkwalitatieve producten. Gelukkig tref ik er ook een H&M. Als ik een mooi, bijna wit T-shirt heb gevonden, vraag ik een medewerker waar de paskamers zijn. ‘We hebben geen paskamers voor mannen,’ antwoordt hij. ‘Alleen voor vrouwen.’ Ik vraag of ik het ter plekke, tussen de rekken met kleding, mag passen. Dat vindt de medewerker geen probleem. En daar sta ik dan, met ontbloot bovenlichaam in een H&M, ergens midden in Saudi-Arabië.

Het T-shirt zit lekker. Hij is van een stof gemaakt die soepeler voelt dan katoen. De crèmekleur staat ook wel leuk bij mijn donkere korte broek die ooit zwart was maar inmiddels wat naar grijs begint te neigen, zie ik in de spiegel. T-shirt weer uit, hemdje weer aan, naar de kassa.

Zijn mijn knieën aanstootgevend?

Een vrouw met een donkerblauwe jurk en lichtblauwe hoofddoek staat voor me. Het duurt lang, er is iets met het stapeltje kleding dat ze wil kopen, iets waar de kassière over moet bellen.

Ik zie dat de vrouw met de lichtblauwe hoofddoek via een spiegel steeds even kijkt naar de kale man die achter haar staat. Die man in dat hemdje en de korte broek, met getatoeëerde teksten op zijn blote schouders, borst en armen. Zou ze via de spiegel ook mijn blote knieën kunnen zien? Zijn mijn knieën eigenlijk net als de knieën van andere mannen, of zit daar veel verschil tussen? Zouden er noemenswaardige verschillen zijn tussen mijn linkerknie en mijn rechterknie? Zijn ze beide even aanstootgevend, die knieën van me?

Ik kijk de vrouw met de lichtblauwe hoofddoek via de spiegel in haar ogen. Ze kijkt omlaag, en draait zich dan naar mij om. ‘Het spijt me dat ik je zo lang laat wachten,’ zegt ze in helder Engels, een beetje zenuwachtig, maar met een warme glimlach. Ik glimlach terug en zeg dat ik de tijd wel heb.

We wachten. De vrouw met de blauwe jurk frunnikt eerst wat aan de lokken haar die onder haar hoofddoek uitsteken, en doet dan haar hoofddoek bijna helemaal af. Ik zie haar zwarte haren dansen in vrijheid. Ze herschikt de doek, stopt het haar eronder en bindt hem weer dicht.

Niet met een korte broek

De volgende dag bezoek ik een bibliotheek.

Als ik door de detectorpoortjes loop wordt ik teruggeroepen door één van de drie mannen in traditionele kleding die achter de balie zitten.

‘Ho ho, kom eens hier, please,’ roept één van de mannen in het Engels tegen me. Ik sta stil, zet een paar theatrale stappen achteruit, en loop terug naar de balie, met een schuldige grijns op mijn gezicht. ‘Mag ik niet naar binnen?’

De man schudt zijn hoofd en knikt dan even omlaag. ‘Niet met een korte broek.’

‘Ah,’ zucht ik. ‘Dat is jammer.’

‘Waar zoek je naar?’

‘O, niets in het bijzonder. Ik wilde gewoon even kijken. Dit is een bibliotheek, toch? Ik houd van bibliotheken.’

‘Ben je een toerist?’

‘Ja,’ zeg ik. ‘Ik ben een toerist. Ik kom uit Nederland.’

De drie achter de balie beginnen druk te babbelen. Amsterdam, zegt eentje. ‘Ja,’ bevestig ik. ‘Ik kom uit Amsterdam.’

De mannen grijnzen, een beetje ondeugend, steken hun duim op en zeggen dat ze van Amsterdam houden. ‘Amsterdam is een goede plaats.’

‘Ga maar naar binnen,’ zegt de man die eerder nog moeilijk deed over mijn korte broek. ‘Het is op de derde etage’.

Het is rustig in de bibliotheek. Er zijn slechts enkele van de tientallen werkplekken bezet. Er is een koelkast waar je gratis flesjes water uit kunt pakken. Het lijkt me een fijne plaats voor de jongens en meiden die er zitten te leren. Er zijn geen aparte plekken voor mannen of vrouwen, iedereen zit er door elkaar heen. Er wordt niet gepraat, laat staan geneukt.

Na een aangenaam kwartiertje in de koele, kalme, welhaast sereen stille ruimte, heb ik genoeg gezien. Bij de uitgang van de lift wordt ik opgewacht door de drie mannen die eerder achter de balie zaten. De man die aanvankelijk nog moeilijk deed over mijn korte broek zegt dat ze ook een museum hebben.

‘Hier?’ vraag ik.

De man knikt trots. ‘Ja, het is heel bijzonder. Eigenlijk is het gesloten, maar ik kan je wel binnen laten. Kom, volg me.’

Hij opent een gesloten deur. Daarachter blijkt een tentoonstelling met zeer oude boeken schuil te gaan. Veel handgeschreven fragmenten uit de koran, soms op leer. Er zijn ook fraai geïllustreerde boeken. Ik bedank de man dat hij me dat allemaal laat zien, en vraag of hij met mij op de foto wil. Dat wil hij wel. Hij doet het boordje van zijn thobe nog even recht.

Riyad is booming

‘s Avonds tref ik in mijn hostel een gast die wél goed Engels spreekt: de uit Lyon afkomstige Sebastian. Hij werkt voor een Frans bedrijf dat funderingen voor gebouwen maakt.

Sebastian vertelt dat hij de afgelopen jaren nog in Dubai zat. ‘Maar onze groei zit nu vooral in Riyad. Hier gebeurt het. Riyad is booming. Ze willen net zo groot als Dubai worden, ook wat toerisme betreft. Daarom zijn een paar jaar geleden die versoepelingen voor vrouwen ook ingevoerd. Om toeristen te trekken.'

‘Aha,’ zeg ik. ‘Je bedoelt dat het aan het toerisme is te danken dat vrouwen hier nu mogen autorijden?’

‘Precies, dat is echt iets groots hoor. Een paar jaar geleden was ik hier ook, en toen was dat nog onvoorstelbaar. Alles is zo anders nu. Eerder durfde ik hier nog geen vrouw aan te kijken, als ik er al eentje te zien kreeg. En nu zie je gewoon overal vrouwen werken, mijn baas in Riyad is zelfs een vrouw. Wel met zo’n sluier enzo, maar verder heel open, en ze maakt grapjes, man, dat wil je niet weten.’

Volgens Sebastian is het het allerbelangrijkste dat vrouwen sinds 2019 een paspoort mogen hebben. ‘Ze mogen opeens bestáán.’

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.